Al de tekeningen en afbeeldingen van de aapmens die we zien op tv of in de lesboeken, komen nergens anders vandaan dan uit de fantasie van de evolutionisten. Er is geen enkel bewijs gevonden die aantoont dat het skelet, of gedeelte daarvan, van een mens is. Deze aanhangers van de evolutietheorie gaan zover om hun gelijk te halen dat ze er niet voor schromen om een schedel oud te doen lijken en het aan te vullen met een kaak van een orang-oetan. Dit is gebeurd bij de schedel die gevonden is, genaamd ‘De Piltdown mens.’ Dit laat zien dat de evolutionisten wanhopig bezig zijn om geforceerd bewijs te vinden.
Hetzelfde geldt ook voor ‘De Nebraska-mens’. Hierbij ging het slechts om een tand van een varken die men gevonden had. Deze tand zou volgens hen alle eigenschappen hebben van zowel een mens als een aap. Zo maakten ze een reconstructie van het hoofd en het lichaam van de Nebraska-mens. Ze gingen zelfs zover dat ze de Nebraska-mens in zijn natuurlijke omgeving nabootsten met vrouw en kinderen.
Een ander verhaal gaat over Ota Benga. Het luid als volgt: Sommige evolutionisten geloofden dat er nog steeds half-aap, half-mens bestonden in bepaalde regio’s. In 1904 werd Ota Benga, een Afrikaan uit Kongo door een evolutionistische onderzoeker gevangen genomen. Als een beest werd hij geketend en in een kooi naar de Verenigde Staten meegenomen, waarbij hij zijn vrouw en twee kinderen achter moest laten. In de dierentuin, tussen de apen, introduceerde men hem als ‘de overgangsschakel die het dichtst bij de mens staat’. Omdat Ota Benga (betekent in zijn eigen taal ‘vriend’) de behandeling die hij daar kreeg niet meer kon verdragen, heeft hij uiteindelijk zelfmoord gepleegd.