Scheikunde in de Islam

Alchemie wordt beschouwd als wetenschap en als kunst. Het houdt zich bezig met verandering van natuurlijke dingen of stoffen, zowel in fysieke als spirituele zin. Alchemisten poogden een mengsel te maken dat ze elixer noemden of steen der filosofen, waarvan zij geloofden dat het ze mogelijk zou maken om metalen zoals tin, kwik of lood te veranderen in goud. Door het proces van leren dat werd beschouwd als een kunst geloofde men dat basis metalen (die overeenkwamen met dierlijke lusten en onwetendheid van de mensheid) veranderd kon worden in goud (dat overeenkwam met wijsheid en geloof in God).

Alchemisten hoopten dat zij een verandering teweeg konden brengen in zowel de fysieke als de spirituele wereld van de mens en zodoende pure perfectie te scheppen. Om deze reden, was hun werk geconcentreerd op 2 hoofdgebieden; de fysieke wereld en de geest. Hun werk was ook nauw verbonden met geneeskunde, omdat alchemisten geloofden dat ze alle bronnen dat God had geschapen moesten gebruiken, zowel mineraal als plantaardig (kruid geneesmiddelen) om de mens te assisteren in zijn fysieke en spirituele welzijn.

De wortels van alchemie gaan terug naar culturen uit de oudheid verschillend van China tot Egypte, met bewijzen van zijn toepassing in vele regio’s van de aardbol. De Chinezen combineerden alchemie met de filosofie van Taoisme (filosofische stroming in China) en beweerden dat ze basismetalen konden veranderen in goud met behulp van een ‘’geneesmiddel’’, of een stof dat zij hadden ontdekt. Dit goud had volgens hen de kracht om alle ziektes te genezen en het leven te verlengen. In Egypte, was de methode van het transmuteren (overgaan van de ene metaal naar de andere) van metalen was een van de geheimen dat werd bewaard door de tempelpriesters. Hun methodes werden echter in de 2e eeuw bekend op de academie van Alexandrië. Daar smolten de studies van alchemie samen met kunst, wiskunde, Oosterse mystiek en de filosofie van Aristoteles met betrekking tot de samenstelling van materie. Aristoteles dacht dat alle dingen bestonden uit verschillende hoeveelheden van de 4 basiselementen: water, aarde, vuur en lucht. Daarom dacht hij dat basismetalen in goud veranderd konden worden door de hoeveelheid van bepaalde elementen in de basismetalen te veranderen.

Nestoriaanse Christenen speelden een belangrijke rol in het doorgeven van deze kennis naar het Latijnse westen. In de 5e eeuw werden ze vervolgd door de officiële Orthodoxe kerk in het Byzantijnse rijk (Nu het hedendaagse Turkije) door verschillen in religieuze opvattingen. Deze wetenschappers vluchtten naar het nabije Oosten waar ze verder konden gaan met hun werk. {mosgoogle left}Ze vertaalden veel Griekse alchemistische manuscripten in het Syriac, de taal van de Nestoriaanse Christenen. Deze documenten werden dan naar Bagdad meegenomen waar ze naar het Arabisch werden vertaald in de 8e eeuw in het Bayt al-Hikmah (Huis der Wijsheid). Rond de 12e eeuw verschenen enkele Latijnse vertalingen in Europese bibliotheken.