Filosofie en de theorie van geneeskunde

Hunayn Ibni Ishak (809-873), directeur van Bagdad, huis der wijsheid, (Bayt al-Hikma), schreef de Al-Masa’il fi al-Tibb (“inleiding tot de geneeskunsten”), dat later werd vertaald in het Latijns als de Va de Mecum of Johannitius.
Deze boek en verschillende zoals deze, beïnvloedde theorieën over medische zorg in het Christelijke wereld. Hij is ook de schrijver van een anatomisch en gedetailleerd werk over ‘’het oog’’ en vele andere werken.

Klinische geneeskunde:

Geleerden in de Islamitische wereld boekten vooruitgang in de diagnose en behandeling van pokken, mazelen, oogziektes, huidziektes en andere kwalen. Vooruitgang werd geboekt in voeding, moeder en kindzorg en het gebruik van medicijnen om ziektes te genezen. Verder schreven zij over de invloed van de omgeving op de gezondheid. Het waren Islamitische dokters die inzagen dat ziektes besmettelijk waren en daarom geïsoleerd moesten worden in speciale gedeeltes van een ziekenhuis. Ze bepaalden de standaarden voor geneeskundig onderzoek en klinische observatie. Ibn Sina (980-1037) bekend in het westen als Avi Cenna, schreef een monumentaal werk, ‘’de kanon van geneeskunde’’ dat elke ziekte bekend was in die tijd en de bijbehorende behandeling vermeldde in een lijst.
Het boek diende als een belangrijk medische schoolboek op Europese universiteiten tot ver na de Renaissance.

Optamologie:

Vanwege de warme en stoffige omgeving van het Midden-Oosten, weerspiegelden de middeleeuwse Islamitische verslagen een hoge incident van oogziektes zoals trachoma en opthalmia. De Islamitische vooruitgang in oogheelkunde werd niet overtroffen tot de 17e eeuw. Studies waren gericht op de anatomie van het oog, de hersenen en oogzenuwen, zodat de artsen een beter inzicht kregen in de werking van het zien. (Tot die tijd, geloofden wetenschappers dat zicht werd veroorzaakt door stralen dat uit het oog werden verspreid, in plaats van het begrijpen dat het zicht het resultaat is van lichtstraaltjes die in het oog dringen en worden gestuurd door oogzenuwen naar het hersenen.) Moslim oogartsen waren in staat om cataracten te verwijderen door het gebruik van een holle naald en zuiging, een procedure dat werd opnieuw toegepast in 1846 door een Franse dokter.

Chirurgie, Anatomie en Fysiologie:

Arabische artsen hadden een goed inzicht in bloedsomloop, en het uitvinden van kleine bloedsomloop en kleine aders. Ze hebben eveneens de 4 holtes van het hart beschreven en hebben uitgelegd hoe het bloed in 1 richting bleef stromen. Ze ontwikkelden kalmerings en verdovingsmiddelen die het hen mogelijk maakte om operaties uit te voeren, waarvoor ze meer dan 200 instrumenten hadden ontwikkeld. Hechtingen werden gemaakt met dierlijke darmen of zijde.

Bacteriedodende middelen zoals alcohol, (al-kohl) maakte het de chirurgen mogelijk om de risico’s van infecties te beperken.

Farmacie en Farmacologie:

Dit vakgebied werd een apart wetenschap voor het eerst in de geschiedenis onder leiderschap van mensen zoals, Sabur bin Sahl (gestorven 869) die de eerste bekende boek schreef over geneeskundige recepten in de Islam. Geneesmiddelen, kruiden en specerijen van Afrika tot China werden gecategoriseerd en bestudeerd op een wetenschappelijke manier. Gebeurtenissen werden opgeschreven om het succes van behandelingen te kunnen volgen. Doordat Moslims geloofden dat Allah voor elke ziekte een natuurlijke geneesmiddel had geschapen legden wetenschappers in de Islamitische wereld het nadruk op bestudering van natuurlijke geneesmiddelen. Hierdoor hadden veel ziekenhuizen kruidentuinen ernaast en apotheken voor het maken van geneesmiddelen. {mosgoogle left}Andere belangrijke wetenschappelijke ontwikkelingen dat belangrijke bijdrage leverde aan farmacologie waren horticultuur, de wetenschap van tuinieren en scheikunde, welke hielp in de ontdekking en voorbereiding van natuurlijke stoffen. Scheikundigen ontdekten manieren voor het zuiveren, isoleren en concentreren van stoffen. Moslim apothekers schonken de wereld ook siroop gebaseerde medicijnen die het makkelijker maakte om ze in te nemen.