Moslims boekten wetenschappelijke vooruitgang op vele gebieden, maar ze blonken het meest uit op het gebied van geneeskunde, wiskunde en astronomie.
Het band tussen wetenschap, heilige boeken en de Islamitische zoektocht naar inzicht in de Goddelijke Realiteit zoals het zich toont in de fysieke wereld is zeer sterk. Juist daarom zijn religie en gebruiken een sterke stimulans voornamelijk voor de studie en interpretatie van wiskunde en astronomie.
De historische basis voor de Islamitische interesse in astronomie komt waarschijnlijk door het feit dat de Islam tot de mensheid kwam in een woestijnomgeving. De Arabische schiereiland en het meeste en ook veel van het Midden-Oosten was bevolkt door Nomadische stammen die de onherbergzame woestijn hadden doorkruist al voor Christus. Al in 3500 voor Christus hadden veel Nomadische mensen zich gevestigd in agri-culturele (landbouw) samenlevingen die zich uiteindelijk ontwikkelde tot een van de vroegste stedelijke centra dat bekend is. Steden zoals Zumer, Ur en Persepolis ontwikkelden zich in de nabijheid van Tigris en de Eufraat terwijl in dezelfde tijd, oude beschavingen in vele andere gedeeltes van de wereld ver ontwikkelde stedelijke culturen aan het ontwikkelen was langs hun eigen grote rivieren.
Indringers en migranten doorkruisten herhaaldelijk het vruchtbare gebied zoals de Joden, de Persen, de Arabieren andere groepen reizende langs de eeuwen oude handels en migratie routes van de regio. Leven in dergelijk moeilijk landgebied, werden de Nomadische stammen een sterk, zelfgenoegzaam volk dat letterlijk elke dag leven en dood situaties meemaakte. Het is erg gemakkelijk om de weg kwijt te raken in een woestijn, en eenmaal de weg kwijt, zijn de kansen van een overleving erg klein. Om deze reden ontwikkelden vroege Nomadische stammen een diepe inzicht in wat voor hun de belangrijkste woestijngids zou worden, de sterren. Het Arabische schiereiland vormt ook een belangrijke kruispunt van belangrijke handelsroutes door land en zee. Behalve het feit dat het de grootste schiereiland ter wereld is, is het ook de enige dat omgeven is door water aan alle vier kanten. Hun locatie op oude handelsroutes, in combinatie met hun kennis over navigatie met behulp van sterren, leidde tot handel dat ging tot ver over de zee. Op zee ontwikkelde hun kennis door de veranderende uitzichten van de havens wanneer hun schepen de evenaar doorkruisten tot in de zuidelijke zeeën.
Voor de 3e eeuw na Christus, hadden vele stedelijke culturen observatoria ontwikkeld waar wetenschappers hun kennis over hemellichamen met elkaar deelden. Een grote ontmoeting van intellectuele erfgoed vond plaats dat resulteerde in een vermenging van Griekse, Afrikaanse, Babylonische (Irak), Perzische, Indiase en Chinese wijsheid. Christelijke wetenschappelijke centra vertaalden oude Griekse boeken naar het Syrisch en gaven hun kennis dan door aan de Arabieren in latere eeuwen.
De Sabaieten
Een andere groep, soms (’Sabaietische sterrenkijkers’’ combineerden Griekse traditie met elementen van oude Babylonische kennis in wiskunde en astronomie. Deze religieuze gemeenschappen voerde zijn oorsprong terug tot de profeet Idris of ‘’Enoch in het Oude Testament’’. Islamitische wetenschappers hadden veel eerbied voor de profeet Idris als de grondlegger van de kennis der sterren, hadden respect voor de Sabaieten voor hun ver ontwikkelde inzicht op het gebied van astronomie. In het stadje Jundi-Shapur (Iran) kwamen Perzische en Indiase wetenschappers bijeen en maakten bijdragen aan het kennis van de Sabaieten.
Na de komst van de Islam in de 7e eeuw bereikte de studie naar astronomie een hoogtepunt als resultaat van het Islamitische geloof en de daaraan verbonden religieuze praktijken. Veel passages uit de Koran vermelden de hemellichamen als tekenen van Gods barmhartigheid en geleiding. Deze passages spreken poëtisch over de wonderen van Gods schepsels en moedigt mensen aan om na te denken over de bewegingen van de zon, maan en sterren als symbolen van de wonderbaarlijke werking van het heelal. De hemellichamen werden nu gezien als meer dan simpele puntjes van licht in de hemel. Ze werden letterlijk lichten van geleiding die de harmonie tussen Gods genade en de onmacht van de mensheid zonder die genade symboliseerden.
Terwijl de Islam zich verspreidde door Afrika, Europa en Azië, maakten mensen uit verre landen de Hadj oftewel de bedevaart naar Mekka als een basisverplichting van de Islam. Een vergaande kennis over sterren was een van de meest belangrijke hulpmiddelen voor deze vroege reizigers. Moslims hadden ook behoefte aan een diepe begrip van de kalender voor religieuze redenen. Al snel leerden ze gebruik te maken van wiskunde en astronomie om tijden voor religieuze gebruiken zoals de gebeden die 5 keer per dag worden verricht, de tijden voor het vasten en de juiste data voor de Hadj naar Mekka nauwkeurig te berekenen. Moslim astronomen ontwikkelden uitvoerige sterrenkaarten, ook wel ‘’zij’’ genoemd, dat dienden als basiselementen voor zowel de maan als de zonkalenders. Uiteindelijk ontwikkelden ze een maankalender die het best voldeed aan hun religieuze eisen, waar de zonnekalender niet geschikt voor was.
Moslim wetenschappers produceerden ook populaire kalenders die als gidsen dienden voor boeren. Deze kalenders, die ‘’al-manakh’’ (de klimaat) werd genoemd in het Arabisch, dienden als model voor de boeren al-manakh die nou nog elk jaar wordt gepubliceerd in het westen. Het is misschien verbazingwekkend, maar de wetenschapper al-Biruni uit de elfde eeuw schreef een tractaat van enkele honderden pagina’s over de wiskunde van schaduwen om zonnewijzers correct te kunnen calibreren (juist in te stellen) voor verschillende plaatsen en seizoenen.
{mosgoogle left}
“Zien zij niet naar de hemel boven hen hoe Wij deze hebben opgericht en versierd en dat dezelve geen gebreken heeft?”
Kahf, 50/6, De Heilige Koran